Veel gestelde vragen
Hieronder vindt u een overzicht van veel gestelde vragen over DementieNet. Klik op een vraag om het antwoord weer te geven.
DementieNet netwerken zijn lokale netwerken van eerstelijns zorgprofessionals, die samen zorg aan dementiepatiënten bieden. Doelen van de lokale netwerken zijn het verbeteren van de dementiezorg rond hun gezamenlijke patiënten, het vergroten van de expertise over dementie én het verbinden van de diverse zorgprofessionals die bij de zorg betrokken zijn. Het projectteam DementieNet is de paraplu boven de lokale netwerken. Het team faciliteert kwaliteitsverbeteringen en ondersteunt de netwerkenleden met training op maat op dementiegerelateerde thema’s. Maar ook op generalistische thema’s zoals samenwerking, geriatrisch assessment en gezamenlijke besluitvorming. Lokale netwerken stellen zelf hun trainingsprogramma samen op basis van beschikbare gegevens over de kwaliteit van de dementiezorg bij hun eigen patiënten.
Het kernteam van een DementieNet netwerk wordt in principe gevormd door de huisarts, de (wijk)verpleegkundige, POH, de welzijnswerker en de mantelzorger/patiënt. De huisarts is de belangrijkste medische discipline die brede kennis heeft van de patiënt, in combinatie met een langdurige zorgrelatie. De wijkverpleegkundige en POH zijn nodig omdat er vaak zorgproblemen spelen en de welzijnswerker is in de wijk goed op de hoogte van activiteiten en ondersteuning van het sociale netwerk. Samen bepalen zij of bijvoorbeeld een ergotherapeut, een eerstelijns psycholoog, een casemanager of juist het wijkteam moet worden ingeschakeld bij de behandeling. Doordat ze de spin in het web zijn, kunnen ze de verschillende methoden goed op elkaar afstemmen, elkaar aanvullen en zelfs versterken. Zo wordt de dementielast voor alle betrokkenen lichter.
Wijkverpleegkundigen, casemanagers, POH's of huisartsen kunnen en willen deze rol graag vervullen. Samen met de andere zorgprofessionals binnen een netwerk beslist u vervolgens hoe de zorg er verder uit ziet en hoe frequent u daarover contact heeft met elkaar. De netwerkverbinders worden via een coachingsprogramma ondersteund in hun rol.
Het projectteam biedt hulp aan bij verzamelen van de kwaliteitsgegevens a.h.v. indicatoren en het opstellen van verbeterplannen, zorgt voor training & coaching en zorgt dat de netwerktools goed toegankelijk zijn. De inhoud van de scholingsmodules is praktijkgericht en de inhoud wordt afgestemd op de individuele kennisvragen en werkomgeving van deelnemers. Naast trainingen voor lokale netwerken organiseert het projectteam ook masterclasses over onderwerpen die vaak als lastig worden ervaren. Zoals vroege signalen, onbegrepen gedrag en gezamenlijke besluitvorming.
De bestaande ketenafspraken in de regio vormen het uitgangspunt voor dementiezorg. De ketenzorg betreft overkoepelende afspraken tussen de zorgpartners, gericht op alle dementiepatiënten in de regio. Hiermee is nog niet de zorg bij de patiënt aan huis goed geregeld. DementieNet zorgt voor verbetering op kleine schaal en sluit aan op lokale samenwerking in de wijk, het dorp of stadsdeel en is gericht op het individu in een lokale setting. DementieNet is daarmee de vertaalslag van de afspraken in de keten naar de zorg in de dagelijkse praktijk.
70% van de dementiepatiënten woont thuis en de verwachting is dat dit aantal fors zal stijgen. De gemiddelde huisartsenpraktijk telt nu al 20-30 dementiepatiënten. Dementiezorg is complex vanwege de vele verschillende uitingsvormen van de ziekte en de zorglast voor de omgeving.
Om de zorg te optimaliseren is het belangrijk dat in het wijknetwerk voldoende kennis aanwezig is en dat de verschillende betrokken zorg- en dienstverleners en mantelzorgers/informele zorg onderling goed samenwerken.
Het is niet de bedoeling nieuwe netwerken op te richten naast bestaande samenwerking. DementieNet is een verbeterprogramma dat juist ook goed gevolgd kan worden vanuit bijvoorbeeld een eerstelijns samenwerking over kwetsbare ouderen. Omdat het DementieNet programma door het netwerk zelf wordt bepaald, kan een bestaand netwerk zelf verbeterpunten hieruit kiezen en het programma samenstellen. Het sluit dus precies aan op het niveau waarop het netwerk al functioneert.
Meedoen kan voor een huisarts zeker meerwaarde hebben. Een huisarts kan daardoor prima als enige huisarts betrokken worden binnen een netwerk. Uiteraard kunnen ook collega’s uit de HAGRO betrokken worden, maar het is niet noodzakelijk.
Van netwerkdeelnemers zoals huisartsen wordt verwacht deel te nemen aan de startbijeenkomst (max. 1,5 uur) en multidisciplinaire trainingen (per jaar gemiddeld 4 uur). De bootcamps, masterclasses, trainingen en het coachingstraject voor netwerktrekkers zijn zo mogelijk geaccrediteerd. Over uw dementiezorg wordt kwaliteitsinformatie verzameld. Dit kost per patiënt 5 minuten werk.
De netwerkverbinder zal boven op de tijd van netwerkdeelnemer tijd nodig hebben voor coaching (5,5 – 6 uur). Er is accreditatie toegekend voor 14 uur (voor twee jaar). Verder hangt het af van hoe actief uw netwerk is en welk verbeterplan er gezamenlijk wordt gekozen.
De opstart van een nieuw netwerk wordt op locatie begeleid door het projectteam DementieNet. De begeleiding en training van een netwerken duurt twee jaar. In deze periode wordt ook de netwerkverbinder intensief gecoacht. In de begeleiding is aandacht voor thema’s als leiderschap en netwerksamenwerking. Het is de bedoeling dat deze netwerkverbinder na deze twee jaar het netwerk coördineert, zo nodig met ondersteuning.
Het project is opgezet vanuit het Radboudumc Alzheimer Centrum in Nijmegen, maar is niet regio-gebonden: iedereen kan meedoen. Er is inmiddels een aantal lokale DementieNet netwerken door het hele land ontstaan.
DementieNet is een initiatief van het Radboudumc Alzheimer Centrum (RAC) en het project wordt gesubsidieerd door het Gieskes Strijbis Fonds en Alzheimer Nederland. De afdelingen Geriatrie, Eerstelijnsgeneeskunde en IQ Healthcare werken binnen dit centrum samen om de zorg voor mensen met dementie te verbeteren en de effecten van nieuwe interventies te onderzoeken. Verder wordt er nauw samengewerkt met de Hogeschool Arnhem Nijmegen.
Eerstelijns professionals zijn bij uitstek generalisten en dat moet ook zo blijven. Sommige aandoeningen zoals dementie vragen soms om extra kennis, waarvan je wilt dat die ook beschikbaar is binnen de eerstelijn. Al die “netten” proberen daarop een antwoord te bieden, afhankelijk van de prevalentie van de aandoening en de belangrijkste betrokken professionals. Bij DementieNet is dat de huisarts, POH, wijkverpleegkundige/thuiszorg en het welzijnswerk, maar naast dementiezorg vooral ook generieke elementen, waaronder samenwerking en verbetering van kwaliteit van zorg.